Het is 2 mei en ik zit op mijn bed in Accra. Accra… Ik ben er echt. Ik hoor de airco ruisen. Het getik van Jeroens vingers op zijn laptop. Het is koel in onze kamer. Een verademing na deze hete dag. Na alle drukte eindelijk even languit op bed liggen.
In Ghana kent met de uitspraak “ohohoo te se abrofra”: een vreemdeling is als een kind. Zo voel ik me hier ook. Een kind die alles moet ontdekken. Ik ken niets en weet niets. In Nederland gaat alles (voor mij) namelijk zo simpel. Geen specifieke gedragscode waar ik rekening mee moet houden als ik iemand wil aanspreken of als ik ’s ochtends voor mijn kledingkast sta. Openbaar vervoer staat duidelijk op bordjes aangegeven, dus als ik ergens nieuw ben, hoef ik eigenlijk nooit iemand om hulp te vragen. Hier moet ik alles vragen. Van waar ik moet uitstappen als ik eindelijk in de juiste tro tro zit tot waar de wc is. Ik vraag me bijvoorbeeld nog steeds af of ik het wc-papier wel mag doorspoelen.
Na de ervaring in Zuid-Afrika is het een vreemde gewaarwording om in Ghana rond te lopen. Allereerst hoef ik niet telkens op te letten of iemand mijn tas aan het stelen is. Daarnaast, en dat vind ik de grootste ervaring tot nog toe, kijken mensen helemaal niet op van mijn blanke huidskleur. In Zuid-Afrika ervoer ik natuurlijk wel racisme ten top, maar ook in India werd ik als blanke toerist overvallen door bedelaars en verkopers. Dat is me hier in Ghana nog niet één keer overkomen. Sterker nog, een kind maakte 1 bedelende beweging mijn kant op en een oudere man liep gelijk naar ‘m toe en verkocht het joch een standje. Direct. Onvoorstelbaar.
Jeroen en ik zaten op de terugweg – we bezochten het fort dat onze voorouders ooit maakten om slaven te verhandelen – in een tro tro. Dat kinderlijke woord dat klinkt als tuktuk of vastgelopen tram, dat is een minibusje dat alleen vertrekt wanneer er 23 mensen in zitten. Voller kan niet, maar dat is de prijs ook waard: 25 eurocent. Of het was 7 eurocent, ik verstond de prijs niet zo goed. Op een gegeven moment vroeg ik aan de vrouw naast me of ze me wou waarschuwen als mijn stop kwam. Dat wou ze wel, maar de vrouw achter haar moest daar verschrikkelijk hard om lachen. Ik voelde me dom dat ik de weg niet wist en dat ik alles zo kinderlijk moest vragen. Maar, we zijn voor het donker thuis gekomen en hebben geen snoepjes van mannen met lange jassen aangenomen. Ik weet alleen nog steeds niet of het ik wc-papier wel of niet mag door spoelen.
Hoihoi! Ik ben suuuuperlaat want je hebt ondertussen al je tweede blog geplaats, maar hartstikke leuk om iets van je te lezen! Marianne en ik zijn stiekem toch wel een beetje jaloers 😉 Genietse en tot snel! Liefs Xx
Hey Marjolein, fijn dat je veilig bent aangekomen! Leuk om je verhaal zo te lezen. 🙂 Herkenbaar ook. Met zn 23 in 1 busje, wachten tot ie vol is, en vervolgens niet weten waar je eigenlijk eruit moet, want haltes bestaan niet echt en dat allemaal voor een paar eurocent. Logisch toch dat je alles moet vragen?! Lijkt mij niet meer dan logisch.. T zal wel even wennen zijn idd. Wel apart eigenlijk dat je helemaal niet wordt nagestaard. In kenia werden we juist heel de tijd na geroepen: ‘mzungu’. 😉 In ghana zijn er toch ook amper blanke mensen? Of omdat je in de hoofdstad zit, zijn ze het misschien meer gewend? Anyway, ik hoop dat je een beetje wend daar! Heel veel liefs, Marianne
Hee Marjolein Bedankt voor je leuke eerste Ghanablog! Ik reis alweer helemaal met je mee. heerlijk hoor allemaal avonturen.
Liefs en veel lol mama
Wat heerlijk om je verhaal te lezen! Have fun!