Er lopen kleine kuikentjes om me heen. De haan kraait. Meerdere hanen, wel 3. Een motor raast langs. Het regent nog zachtjes. Ik ben er. Ik zit lekker onder dak, het is koel door de regen en ik ben er. Wat een tocht.
Om zes uur stond ik al bij de bus. De zon was net op, maar m’n kleren kleefden nu al aan m’n lijf. Een drukte van belang bij de bushalte. Kraampjes overal. Ze zagen me al komen met die dikke backpack. ‘Kumasi?’ – Yes. Ik dacht, dat gaat lekker vlot zo! Ik kon gelijk de bus instappen, de tas werd ingeladen en er was een heerlijk koele airco. De VIP bus. Niet dat ik me erg belangrijk voel, maar die airco was prettig.
Anderhalf uur heb ik in de bus gezeten voordat we vertrokken. Anderhalf uur! Maar ja, hij was nog niet vol. Bovendien wou niemand naast mij zitten, naast de obroni, de blanke. Uiteindelijk gebeurde dit natuurlijk toch en daar werden dan ook flink grapjes over gemaakt. Moet je voorstellen, een blanke in de bus. De verkoper die een uur lang zijn vitaminepillen aanprees aan de inzittenden kon er ook om grinniken. Iets met Amerikanen, de wc en dan zijn pillen. De helft van de reizigers kocht zijn vitaminepillen, inclusief mijn buurman.
Ghana’s economie groeit enorm. In Accra schieten de kantoorcomplexen de grond uit. Overal wordt gebouwd. Ze zeggen dat we nu moeten investeren in Ghana! Veel mensen, waaronder ook buitenlanders, beginnen hun business in Accra. De Chinezen investeren enorm, laten nieuwe wegen bouwen en havens. Zo was er de helft van de reis naar Kumasi geen asfaltweg, omdat er een nieuwe en mooiere weg werd gebouwd.
Kumasi was druk. Heel anders dan Accra. Overal waren kleine winkeltjes en bedrijvigheid. In Accra waren de grotere kantoren gevestigd naast de krottenwijken. Kumasi was meer één geheel, mensen van dezelfde klasse. Maar druk! Zodra ik uitstapte vlogen vrouwen op de tassen af. Ik schrok me kapot. Gelukkig kon ik mijn tas op tijd pakken en vond ik iemand die me de weg wees naar de volgende opstap.
Ze liep met een grote schaal op haar hoofd sierlijk tussen de mensenmassa door. Ik kon haar soms moeilijk bijhouden met mijn grote backpack en zware schoudertas. Maar ik volgde haar op de voet. Langs stalletjes, door een steegje en over de grote drukke weg tussen de auto’s door. Geuren van gebraden vlees kwamen me tegemoet. Mensen keken raar op. Ik genoot van de tocht. Zonder deze sierlijke mevrouw had ik dit nooit meegemaakt.
De trotro was vol, zoals altijd. 26 mensen in een minibusje. Het bleek nog een hele tocht van Kumasi naar Nkoranza. Opnieuw moest iedereen wennen aan de blanke in het minibusje. Weer werden grapjes over en weer gemaakt. We waren al zo’n twee uur onderweg, over zandwegen en asfaltwegen door het groene landschap. De krotten met zinken daken veranderden in lemen hutjes met rieten daken. Groene heuvels sierden mijn uitzicht. Telkens als we naar beneden reden, zoefde de trotro langs alle vrachtwagens. De wind blies lekker in m’n gezicht. Tot de knal kwam. Een hele harde, bekende, knal. Klapband! Iedereen schreeuwen, vrouwen gillen. ‘Ooeeh! Djiezus, djiezus!’. Het busje slingerde over de weg en kwam uiteindelijk tot stilstand. De halve band lag eraf.

Achteraf ben ik die klapband erg dankbaar. We zaten allemaal buiten in de schaduw te kijken naar de chauffeur die z’n best deed de band te verwisselen, tot de vrouwen realiseerden dat ik er ook nog was. Ze begonnen te grinniken en toen hardop te lachen. Kijk nou! De obroni! We hebben een klapband, zitten buiten in de zon te wachten en die blanke zit erbij! Vanaf dat moment waren we vrienden. Toen we eenmaal aankwamen in Nkoranza kreeg ik van alle kanten hulp om bij het Hand in Hand project te komen. Ik ben de hele weg begeleid tot aan de deur.
Nu zit ik in het kleine dorpje dat Hand in Hand heet. Hier wonen bijna 80 geestelijk gehandicapte kinderen die veelal verzorgd worden door vrijwilligers. Hier is een veilige omgeving gecreëerd, met ritme, duidelijkheid en gezelligheid. Het landschap is groen en ik zie veel dieren. Het is prachtig. De kippen lopen rond mijn kleine huisje, terwijl ik luister naar het gezang van de kinderen. Ik ben heel ver weg. Het lijkt als een droom, een toneelstuk waar ik per ongeluk in ben beland. Het heet Afrika. Ze verwelkomt voorzichtig de obroni.
Hoi Marjolein,
Wat een geweldige belevenissen, zo intens. Geweldig. Tot ziens en het beste, groeten, Inge Gaasbeek.
Hee Marjoleine
Mooie berichten en echt schitterend zoals je schrijft. Pa en ik reizen met de atlas “droog”zag maar zo heerlijk met je mee op deze manier!!
Dank voor je mooie schrijfsels. pa en ma
heeee marjolein,wat een leuk en indukwekkend verhaal,en fijn dat alles goed gaat afgezien van die
klapband….succes kees mirjam en niels
ik kan nu al niet wachten tot je volgende verhaal, super leuk hoe jij schrijft